Molentocht 2012
Als een vorstperiode wat langer aanhoudt, dan begint het bij iedere rasechte schaatser te kriebelen om toch maar een échte tocht te gaan schaatsen. De Molentocht dan maar?
Na wat rondjes schaatsen op de IJzeren Man en in Goirle ga je toch stiekem naar een echte tocht verlangen. Want dat is wat schaatsen op natuurijs (in tegenstelling tot de baan) zo uniek maakt: je kunt, net als bij fietsen een langere afstand afleggen waarmee je veel van de omgeving kunt zien en deze op een hele andere manier kunt beleven, zo zal blijken.
Wat vooraf ging
Schaats- en fiets-neef Erik had me gepolst om een tocht te gaan rijden. Erik is een hele goede schaatser met een mooie techniek (rondje 35- op de baan) en lijkt bijna achteloos met hoge snelheid over het ijs heen te glijden. Op de baan kan ik hem dan ook niet bijhouden vanwege mijn mindere techniek: dat wordt dus wel spannend of we bij elkaar kunnen blijven! Want net als bij fietsen geldt: als het verschil te groot is, is het voor niemand leuk, niet voor de snellere die constant moet wachten en zich moet inhouden en zeker niet voor de langzamere die continu op het tandvlees aan het harken is.
In de aanloop hebben we wat gekibbeld over welke tocht we zouden rijden. Mijn favoriet was steeds de Molentocht (schaatscollega Peter had deze een paar dagen er voor ook al officieus gereden), maar omdat deze maar niet officieel werd vrijgegeven, zouden we die dan op de bonnefooi moeten rijden. Erik gaf in eerste instantie steeds de voorkeur aan een georganiseerde tocht, met stempeltjes en zo. Maar op het laatste moment, toen een aantal fietsvrienden van hem aangaven de Molentocht te gaan rijden, ging hij overstag en werd het gelukkig toch de Molentocht! Een bijkomend voordeel: Erik had de tocht al meerdere malen gereden, dus wist precies de ‘weg’.
Voorbereiding
Vrijdagochtend kwam Erik me ophalen om 8:30 en na een kort en ontspannen autoritje parkeerden we zo rond 9:00 de auto precies langs het water in Giessenburg; er stond zelfs een bankje op het ijs voor ons klaar. Op het parkeerplaatsje waren wij de eerste en ook op het ijs was nog maar een enkele schaatser te bekennen. Wel konden we alvast zien dat de baan geveegd was, want op sneeuwijs schaatsen heeft met heel veel dingen te maken, maar helemaal niets met schaatsen.
De schaatsjes aangebonden, inclusief de voethoesjes. Deze gebruik ik ook voor het fietsen en, omdat het middenstuk met klittenband werkt (en dus open kan), kun je deze zelfde hoesjes ook voor het schaatsen gebruiken. Het duurde wel even voordat ik doorhad hoe het werkte: eerst je schaatsen aantrekken en dan het hoesje er over heen halen werkt dus niet. Je moet éérst het hoesje over je been schuiven en dáárna je schaats aandoen. Erik riep zoiets, maar pas nadat ik mijn schaatsen al aan had !?%@$%@$@?!#@. Nou bedankt neef!
De tocht
Dus: op weg. Eerst het stuk naar Hoornaar en Noordeloos. Het ijs was heerlijk. Wel wat scheuren maar omdat er goed geveegd was, kon je die goed zien. De route slingert zich pittoresk door het landschap heen, dwars door de velden, rietkragen en de dorpjes, in één woord: magnifiek! Ook was het nog heerlijk rustig, we waren zowat de enige schaatsers en dat was soms wel eens jammer om de weg te kunnen vragen als we het niet zeker wisten.
Het stuk weer bijna helemaal teruggeschaatst (hoort zo bij de route), en rechtsaf naar Goudriaan en daarna Ottoland. Toevallig kwamen we de fietsvrienden van Erik tegen, met wie hij min of meer had afgesproken. Na een praatje en een fotootje weer op weg. We kwamen op de vaart richting Groot-Ammers, een soort Bartlehiem van de Molentocht, want daar moesten we op de plaatselijke (natuurlijke) ijsbaan omkeren en een stuk terugschaatsen. Toen kregen we voor het eerst in de gaten dat er best wel wat wind stond, uit het oosten. Op de splitsing waar we rechtsaf naar Kinderdijk moesten, hebben we even gepauzeerd. We hoopten op warme chocolademelk, maar we kregen vanwege logistieke problemen aldaar warme koffie (ook goed). Erik raakte in gesprek met twee vrouwelijke schaatsers (moeder-dochter), maar wat daar allemaal werd gezegd zal ik maar niet herhalen….
Dus na die korte stop richting Kinderdijk en dat was vliegen! Met de wind pal in de rug, het ijs breed geveegd en van zeer goede kwaliteit kwamen we al snel bij de karakteristieke molens van Kinderdijk. Het ijs werd langzaamaan steeds slechter met vreemde passages sneeuw/ijs overdwars waar je voorzichtig over heen zou moeten; nou ja voorzichtig: haastig als we waren gingen we daar gewoon op volle snelheid overheen, knietjes gebogen en achterop de schaatsen hangen, dat ging het beste. Anderen die niet zoals ons dit soort plekken ‘professioneel’ passeerden en pakweg stil stonden ging het aanzienlijk minder af. Angst is een slechte raadgever, dat blijkt wel weer…
Wat betreft de snelheid hadden we niets te klagen: helemaal niemand had ons ingehaald (of zou dat nog doen) en we stonden al snel bekend als ‘de snelle mannen’ (of zo). Niet dat we naar mijn idee zo heel erg hard gingen (maximum 35 km/u en een gemiddelde van pakweg 19 km/u over de totale afstand van 75 km), maar toch. Gelukkig bleken we qua snelheid, techniek en uithoudingsvermogen ook erg aan elkaar gewaagd (ik was bang dat het anders zou uitpakken) en hebben dan ook om-en-om kop gedraaid, zoals het hoort: we leken wel een team! Erik gaf me als ervaren natuurijsschaatser af en toe wat waardevolle tips (b.v. korte slagen maken op slecht ijs om snel op scheuren te kunnen reageren), waar ik dan ook dankbaar gebruik van heb gemaakt.
Bij het eindpunt bij Kinderdijk een stukje klunen over de dijk en aan de andere kant weer terug. De wind hadden we pal tegen en Erik ging voorop. Ik maakte een treintje door zijn schaatsbeschermers vast te pakken en dacht hem te helpen door te duwen. Maar Erik, bleek later, had juist het idee dat hij mij moest trekken! We kwamen er niet uit en dit zal wel altijd ter discussie staan! En met deze tweespalt, was dan meteen het einde van het prille team Baaijens?
De terugweg vanaf Alblasserwaard over de Alblas waarbij we Oud-Alblas, Molenaarsgraaf en Bleskensgraaf passeerden was aan de ene kant heel ontspannen: al slingerend door de dorpjes heen, en lekker beschut zodat we niet tegen de verwachte tegenwind in hoefden te ploegen. Van de andere kant was het jammer dat de kwaliteit van het ijs zienderogen achteruit ging (véél scheuren) en dat flink wat drukker begin te worden zodat we niet echt meer konden doorschaatsen. Daarnaast moesten we een drietal keer klunen: niet dat dat erg was, want het hoort er gewoon bij bij zo’n tocht. De schaatsbeschermers die ik van Erik had overgenomen (die hij ‘toevallig’ nog over had) bleken het wonderwel goed te doen: zeer snel en makkelijk er op te klikken en ze bleven tijdens het lopen ook nog eens zitten!
Ook moesten er op dat stuk een aantal bruggetjes gepasseerd worden: soms er onder door en soms er over heen, over de kluunmatten. Onder één van die bruggetjes bleef Erik steken want de uit zijn rugzakje stekende schaatsbeschermers bleven onder de brug ergens achter haken; met wat hulp kon hij ‘bevrijd’ worden. Zelf had ik nu het voordeel van mijn kleine postuur ontdekt, je glijdt zo onder die bruggetjes door. Eén keer kwam ik samen met een vrouw onder zo’n bruggetje gegleden en we feliciteerden elkaar omdat we allebei zo klein waren en we allebei dus in het voordeel waren!
Op het laatste rechte stuk richting onze startplaats in Giessenburg over de Ottelandse Vliet, had ik nog over en trok nog even door. Tot mijn verbazing hoorde ik het geklap van de klapschaatsjes van Erik steeds zachter worden, totdat ik ze helemaal niet meer hoorde en ik ‘los’ was. Kijk, kon ik eindelijk mijn fietsconditie aanspreken, als je maar goed in je techniek blijft hangen….
En weer terug
Een beetje moe maar zeker voldaan kwamen we terug bij onze startplaats waar nu het parkeerterreintje helemaal volstond! Intussen was ons de ter ore gekomen dat Molentocht de dag daarop officieel zou doorgaan. Maar dat zou er volgens ons niet best uitzien, omdat het dan in het weekend zou zijn waardoor het waarschijnlijk enorm druk zou kunnen worden; voor ons zou het al helemaal niets zijn, fileschaatsen is aan ons, doorschaatsers als we zijn, helaas niet besteed.
Keuvelend op de terugweg concludeerden we dat we het geluk hadden dat we nu zo’n mooie tocht hadden mogen schaatsen in alle rust met zulk mooi ijs en met zulk mooi weer (niet te koud met max -5 C. en zon!). Kortom: een perfecte schaatsdag. Volgend jaar weer? Zeker!
Naschrift. Van Erik moest ik nog wat schrijven over mijn valpartijen, want dat had ik blijkbaar verdrongen. Nou ja valpartijen: één keer werd ik onderuit geschaatst door een tegenligger die mijn linkerschaats meenam (dat telt dus niet) en de andere keer leidde Erik me af waardoor ik in een verborgen scheur terechtkwam. OK, dus een halve valpartij? Vooraf was ik er minder gerust op dat klapschaatsen en natuurijs geen gelukkige combinatie zou zijn gezien mijn ervaringen op De IJzeren Man, maar dat viel eigenlijk 100% mee!