Mont Ventoux 2014 "Over krakende Gazelles..."
De Ventoux is een bedevaartoord, een Lourdes in een vergrijzende samenleving, waar de fietser zijn hoogmis opdraagt voor het ouder wordende, maar nog altijd sterke lichaam.
~ Volkskrant, 14 oktober 2014
Tekst: Ger, Tom & Mark (cursief)
Op 2 september reden we in razende vaart naar het diepe zuiden van Frankrijk. Op het menu dit jaar de Mont Ventoux. Bij kilometer 980 zagen we hem aan de linkerkant van de Autoroute opduiken. Een bizar hoge berg, in een verder zo op het oog vrij vlak landschap van de Vaucluse. Dat laatste bleek overigens een misvatting, maar daarover straks meer.
Om 18.30 uur reden we camping Municipal in Bedoin op. Het was behagelijk warm, maar het waaide hard. Wat als dat tijdens de beklimming van de Ventoux ook zo zou zijn.........? Ruime plaatsen in overvloed, maar hoe meer plaats, hoe moeilijker het wordt om een geschikte plek te kiezen. Na lang heen en weer gedrentel stond de tent vlak voor het donker op plek nummer 79. De haringen kregen we nauwelijks in de grond, wat als het nou nog harder ging waaien? Via de achteringang van de camping begaven we ons naar het dorp, waar we bij de plaatselijke pizzeria om half 10 aan de pizza zaten. Mark, Tom en Ger aan het bier. Wat kan het leven soms gemakkelijk en mooi zijn. Morgen hoefde de Ventoux nog niet beklommen te worden, dus we lieten het ons lekker smaken.
Woensdag was de wind gaan liggen en uit de weersverwachting konden we opmaken dat de wind ook zou wegblijven de komende dagen. Ideaal! Ger had Mark en Tom intussen verteld over zijn avonturen in deze streek in 1984, toen hij een week bij een Nederlandse dame in Monteux logeerde. Toen had Ger ook geprobeerd de Ventoux de beklimmen, maar was op de veel te kleine fiets van de familie en op teenslippers al na twee kilometer vals plat gestrand.
Dat deel van het verhaal maakte weinig indruk, veel meer waren Mark en Tom gegrepen door het relaas over Nathalie, de dochter des huizes. Die had in de week dat Ger daar was wel een oogje op Ger (tenminste dat was in Ger zijn hoofd gaan zitten) gekregen. Hij had samen met moeder en dochter de halve streek rondgereden, Nathalie had daar speciaal een paar dagen vrij voor gevraagd van haar werk. Het was natuurlijk nooit wat geworden in 1984 en die jaren daarna (in 1985 was Ger nog eens langsgeweest). Maar wat als we nu nog eens langs zouden fietsen in Monteux? Mark en Tom zagen dat wel zitten. Ger eigenlijk niet, want waar woonde ze ook al weer? En ja, er waren intussen zo'n 30 jaar verstreken.
Ger was natuurlijk bang dat Nathalie al die 30 jaar smachtend heeft gewacht dus daarom heeft hij niet doorgepakt. Want ja, hoe ga je dat dan thuis uitleggen hoor je hem denken...
Enfin, we zouden de richting van Monteux opfietsen en wel zien. We reden dan ook naar Mazan en St Denise, en de cola daar op een terras tussen de platanen, bracht ons gelukkig op andere gedachten. Het landschap was hier te mooi en richting Carpentras en Monteux zou het veel drukker zijn. Het werd juist tijd om de klimbenen te testen en de weg naar Carpentras was vlak. Nathalie zou bovendien het hoofd en het lichaam op verkeerde gedachten kunnen brengen.
Dat klimmen konden we doen, want Mark had een mooie helling op de kaart ontdekt. Tom raakte een beetje achterop, doordat zijn Gazelle niet helemaal deed wat hij wilde, zo miste hij ook de afslag die Ger en Mark hadden genomen. Even paniek, maar toen Tom 20 minuten later kwam aanfietsen en zijn verhaal deed waren we weer gerustgesteld. Zijn forse achterstand lag niet aan slechte benen! Enfin, een mooie gelijkmatige klim door een warm en gortdroog landschap. Genieten! Op de top een klein dorpje en daarna een afdaling. Via Ville-sur-Auzon en Flassan keerden we zonder Nathalie terug naar Bedoin.
In de schaduw deden we vervolgens niet zo veel meer. Het zwembad was helaas een paar dagen daarvoor gesloten. Dan maar naar de wifi-hangplek. Daar ontmoette Tom een redelijk gezette Nederlander, die helemaal vanuit Nederland was komen fietsen en de Ventoux in vier uur had gedaan. Hulde! Dat had 'die Vette', zoals hij zichzelf noemde, toch maar mooi gefixt. Nu nog doorfietsen naar Nice en dan weer op het vliegtuig naar Nederland.
Ger fietste vier kilometer richting Ventoux om eens te zien of hij verder zou kunnen komen dan 30 jaar geleden. Dat lukte, al was het wegwijsbord uit die tijd verdwenen. Na vier kilometer vond hij het welletjes en keerde om. Het was om vier uur nog steeds bloedheet. Een weldadige warmte, tenminste dat vonden we toen nog. 's Avonds huisgemaakte pasta en een fles heuse Ventoux wijn.
En toen de voorbode van de "dag de oordeels". Voorbode want de de echte "dag des oordeels" is natuurlijk de beklimming vanuit Bedoin van de Mont Ventoux. Vandaag zouden wij de "makkelijke kant" proberen, namelijk vanuit Sault. Een ding hadden wij echter over het hoofd gezien. Om in Sault te komen moet je, hoeft niet als je goed op de kaart kijkt trouwens, eerst over de col des Abeilles gaan. Een 10 km lange, zware, en eentonige beklimming.
In vroegere tijden zou dat "kaartchief" Mark niet zijn overkomen, 'het niet goed op de kaart kijken'. Blijkbaar heeft hij door al zijn digitale activiteiten ook wat "digi-oogjes" gekregen en glad over deze col heen gekeken. Oftewel rustig 30 km infietsen naar Sault werd een lange, zware beklimming in de hitte.
Ja, ja, dat was de eerste fout van me als de kaartenman. En tevens de laatste. Dus geniet er maar flink van, van jullie geluksmomentje.
Eenmaal in Sault aangekomen weer wat aangesterkt met een heerlijk citroenvlaaitje en toen eindelijk die Ventoux op. Na een lange, maar niet al te zware eerste 20 km waarbij het rennersveld (lees Mark, Ger en Tom) ver uiteen lagen kwamen we bij Chalet Reynard, daar begint de Ventoux pas. Vanuit Sault verschuilt "het monster" zich tot die laatste zes km. Zwaar, zwaar die laatste zes, maar oh zo mooi. Wat een prachtig (maan)landschap en wat een geweldige sfeer met al die wielrenners op weg naar de top van de Mont Ventoux.
Het Simpson-monument is binnen al dit legendarisch moois dan weer heel apart om langs te rijden en prachtig om te zien hoeveel mensen hun respect betuigen aan Tommy Simpson. Eenmaal boven bleek Mark er al een tijd te zijn, dan Ger (Ger moest onderweg fotograferen; is verhullend taalgebruik voor slechte benen) en Tom op zijn krakende Gazelle daar net achter. Bovenop een prachtig uitzicht op het omringende landschap; wat is Zuid-Frankrijk mooi.
Na een steile afdaling, die door drukte helaas niet op topsnelheid kon worden genomen en met z'n drieën stilstaan bij het Simpson-monument, terug naar Bedoin. Ook nu was er in de avond weer een heerlijk pastamaaltijd met een glaasje Ventoux om de smaakpupillen wat te verwennen. De eerste keer Ventoux zat er op, dat gaf toch wel een goed gevoel. Na wat heerlijk flauw geouwehoer over openstaande badkamerdeuren, afgesloten tentcabines en niet gesloten wc-hokjes de slaapzak in. De achtergrond van dit geouwehoer wordt niet op papier gedeeld. In opperste wijsheid heeft de Ventoux, ja zover gaat de macht van "het monster", besloten dit op zijn grondgebied te houden.
"Whatever happens on the Ventoux, stays on the Ventoux" zou de gevleugelde uitspraak worden. Stukje zelfbescherming zeg maar.
De volgende dag was het monster "ïn de benen gekropen". Plannen om vandaag de Ventoux weer te beklimmen lieten we maar snel lopen. Een beetje uitfietsen en de spieren weer wat los maken, leek het maximaal haalbare. Nu is dat geen straf in het Zuid-Franse landschap, maar betekende wel dat de Ventoux van drie kanten beklimmen er niet mee in zou zitten. Echter niet getreurd; tweemaal is toch ook mooi.
Ja, dat was even een tegenvaller, die stramme beentjes na de infietstocht. Kennelijk hadden we er allemaal last van, zal toch de warmte geweest zijn. Acclimatiseren van het koude kikkerlandje naar ineens 30gr. gaat je niet in de koude kleren zitten!
Om de klimspieren toch wat inspanning te gunnen pakten we de col de Madeleine er maar bij. Voor de kenners, niet de Madeleine in de Alpen, maar de baby-versie. Nog steeds leuk om te doen, al begon de Gazelle en Tom erbij steeds vervaarlijker te kraken en was Ger nog steeds niet over zijn fotografen-uitstapje heen (was het een incident, die slechte benen, of zat het echt niet goed met de klimconditie?). Mark was na lang uitslapen in zijn afgesloten tentcabine langzamerhand weer topfit, al droeg hij deze dag wel wat wonderlijke wielerkleren. Niet zijn vertrouwde zwart/rood combinatie maar paars/wit met reclame-opdruk. Een "gevertje" van zijn neef, deze wieleruitrusting, dus het is hem vergeven. Mark probeerde nog even ook Ger en Tom aan deze bonte wieleruitrusting te helpen, maar hun commentaar hierop was zo stellig, dat het hem al snel duidelijk was dat hij in dit geval een "roepende in de woestijn" was.
Om de hersteldag af te maken 's avonds nog een pastamaaltijd en een Ventouxtje, in afwachting van de dag die komen zou; de dag des oordeels, de scherprechter aller scherprechters, oftewel de beklimming van de Mont Ventoux vanuit Bedoin.
De dag van de beklimming
We besloten die zaterdagochtend vroeg uit de veren te komen. Spookverhalen over een snikheet, windloos en van insecten vergeven bos in de middag hadden hun werk gedaan. We moesten proberen om acht uur al op de fiets te zitten. Tenminste dat bezwoeren een aantal campinggasten op de wifi-ontmoetingsplek. Zo vroeg waren we uiteindelijk niet weg, maar na een stevig ontbijt reden we om 8.20 uur al wel door een ontwakend Bedoin naar de startstreep. Vandaag geen filmopnames op de top voor de in 2015 te verschijnen film 'Ventoux' (de top was daarvoor een aantal dagen afgesloten geweest), de weg lag vrij.
Dat liet Mark niet op zich zitten. Bij het startpunt gaf hij vol gas, waarna we hem pas weer op de top terug zouden zien. Ger liet op zijn beurt Tom achter, maar gelukkig was het gekraak van diens Gazelle tot kilometers in de omtrek te horen, zodat Ger zich niet alleen hoefde te voelen. Dat hoefde sowieso niet, want er waren genoeg vermetelen, die deze vroege morgen begonnen aan hun 'calvarietocht'. Het was eten en gegeten worden. We haalden allemaal wielrenners in (vrouwen, mannen, dik, dun, jong, oud), maar werden op onze beurt ook ingehaald. Al overkwam dat Tom iets vaker dan Mark (twee keer gelof ik maar, tja...). Het was heerlijk koel in het bos, de schaduw een welkome schutspatroon.
Het is logisch dat we elkaar al bij de voet uit het oog verloren. Klimmen doe je immers in je eigen tempo om je niet overhoop te rijden, het is ieder voor zich en God voor ons allen. En omdat iedereen een ander tempo heeft, gebeurt er wat er gebeuren moet. Iedereen weet het ook als de doorgewinterde wielerveteranen die we zijn. Gelukkig zouden we elkaar op de top weer zien, zoals altijd.
Echt hard ging het voor het gevoel niet, maar we reden alle drie wel heel constant. Uit het bos gekomen werd het heter, maar niet zo heet als de afgelopen wielerdagen. Dat kwam vooral omdat het nog relatief vroeg was, want de maximumtemperatuur later op de dag was toch maar mooi 31 graden! Ger reed deze dag een stuk beter dan twee dagen geleden, toen het fotograferen inderdaad een mooi excuus vormde voor benen die niet wilden.
Mark zagen we onderweg niet terug, zoals gezegd. Hij had zijn klimbenen helemaal terug en baalde dat we morgen alweer huiswaarts zouden keren. Het liefst had hij voor vertrek nog een keer de Ventoux vanuit Malaucène gedaan, maar zag daar toch maar vanaf. Tom had een lekkere cadans en genoot van de hele entourage. Bovenop de top stond Mark in 1 uur 47 minuten, Ger zat daar 12 minuten achter en Tom arriveerde in 2 uur 35 minuten. En we konden niet eens zeggen dat we er helemaal doorheen zaten.
Had zelf het streven van 1:30, dat is uiteindelijk 1:47 geworden. Was 1:30 realistisch of ergens op gebaseerd? Denk het niet. Ongeveer een maand voor we zouden afreizen naar de Ventoux kwam ik er achter dat het nog maar een maand was. Heb dus een aantal weken op en neer naar mijn werk gefietst, niet eens iedere (werk-)dag. Dus met zo weinig training, toch een puike tijd neerzetten, dat is dan best een gelukje.
Er waren er meer die boven arriveerden. De een kotsend, de ander euforisch, weer een ander voor de 37e keer (...?), Japanners met bagage, ouderen met behulp van een motortje. Het werd steeds drukker en we besloten dat het tijd was om terug te gaan. Na wat discussie namen we de lange afdaling naar Sault. Daar ontmoeten we op een terras een 75-jarige wielerbaas uit Helmond, die hier al heel wat weken zat, aan zijn gelooide huid te zien. Met zijn vieren doken we de Gorges de la Nesque in. Wat een geweldige route, een fenomenaal uitzicht en wat een prachtige afsluiting van vier dagen fietsen. Die eindigden we zoals we begonnen, met pizza en bier. Met dat verschil dat nu één pizza per person niet meer genoeg was!