Home / Blog

De prooi en de jager #fietsen

De jager en de prooi

Hoe de prooi verschalkt wordt door de jager...

Vandaag gaat het niet goed. De benen voelen stram aan, het lijkt alsof er geen kracht in zit. Natuurlijk is het dan slecht weer, het is koud en er staat veel wind. Altijd heeft hij wind tegen, zelfs als hij zometeen op het keerpunt van zijn rondje is, blijkt dat de wind óf gedraaid is óf in ieder geval minder hard mee dan tegen waait. Hij had er eigenlijk geen zin in, maar ja, elke training is er een, dus toch maar weer gegaan.

Elke keer weer alleen in je eentje tegen die wind in fietsen, hij vraagt zich af waar hij het allemaal voor doet. In het bos vindt hij eindelijk een beetje beschutting. De benen kunnen iets ontspannen en het tempo zakt langzaam maar zeker.

Dan komt het moment dat hij het bos moet verlaten en de grote open vlakte in zal duiken. De wind staat meteen recht op de kop. Hij duikt nog dieper over zijn stuur, maar er is weinig beginnen aan. Er komen nu periodes dat de snelheid zo ver zakt dat de gemiddelde fietstoerist hem bij zou kunnen houden, maar dat is nu even niet belangrijk.

Wat wel? Dat hij op zo’n moment niet verschalkt zal worden door een jagende groep of een eenling! Hij kijkt angstig om. Hij kan al meer dan drie kilometer langs de kaarsrechte weg terugkijken maar ziet gelukkig nog niets.

Hij kabbelt zo’n beetje voort en hoopt dat er snel een eind komt aan deze beproeving. Slinks kijkt hij nog eens om en tot zijn schrik ziet hij in de verte een groep wielrenners. Dicht op elkaar, kop-over-kop komen zij snel dichterbij. Hij probeert nog te versnellen, maar weet dat de strijd kansloos is en laat zich gewillig inrekenen.

Toen het groepje hem achterop reed, werd hij verrast door de snelheid. Hij moest uit alle macht aanzetten om niet meteen gelost te worden. Voorlopig lukt het om aan te pikken, maar het houdt niet over. Het wordt zwart voor zijn ogen en hij ziet langzaam maar zeker het laatste wiel uit zijn zicht verdwijnen. Eerst een meter, dan twee en dan steeds sneller totdat de groep zo ver is dat hij de afzonderlijke renners niet meer kan onderscheiden.

In de tussentijd is hij wel steeds dichter bij huis gekomen, een wonder. Met zijn laatste krachten overbrugt hij het laatste stukje en vraagt zich vertwijfeld af hoe het ‘m de volgende keer zal vergaan, als er al een volgende keer komt. Van de andere kamt pept deze ultieme vernedering hem ook weer op, hij zal er de volgende keer nóg harder tegenaan moeten.

Maar voor nu is de prooi door de jager te pakken genomen.